Terug in de tijd met D.S.K.

Vorige week zondag mocht de D.S.K. maar liefst 89 kaarsjes uitblazen. Onze geliefde studievereniging werd op 21 november 1932 opgericht in Hôtel de l’Europe.

Maar een sociëteit zoals de D.S.K. bestond al veel eerder. Op 10 december 1821 startten de eerste ‘kwekelingen’ aan de Rijksveeartsenijschool in Utrecht, het eerste veterinaire onderwijs in Nederland. De kwekelingen woonden in het internaat van de school waar een streng regime gold. Bovendien waren de slaapzalen erg eenvoudig. Naar aanleiding van de behoefte aan afleiding en ontspanning werd op 1 november 1865 een diergeneeskundige sociëteit opgericht genaamd Absyrtus. Het eerste bestuur bestond uit de kwekelingen A.J. Klarenbeek (voorzitter), A. de Heer (vice-voorzitter), W. Snijders (secretaris) en K.J. Werkman (penningmeester). Niet alleen het bevorderen van saamhorigheid behoorde tot een doelstelling van Absyrtus, ook het voorbereiden op het professionele leven na de studie was een belangrijke taak.

Ondanks dat de veeartsenijstudenten in 1885 een koninklijke goedkeuring kregen van koning Willem III om de ‘titel van Student’ te mogen voeren, werden ze niet als ‘echte studenten’ erkend door de maatschappij. Om duidelijk te maken dat niets minder waar was, werd Absyrtus in 1905 omgedoopt tot ‘Veterinair Studenten Corps Absyrtus’, het bestuur werd vanaf toen ‘senaat’ genoemd.

Maar toen in 1924 bekend werd dat de hogeschool verder zou gaan als 6e faculteit van de Rijksuniversiteit Utrecht, werd besloten dat het V.S.C. ‘Absyrtus’ opgeheven werd. Studenten sloten zich toen aan bij gezelligheidsverenigingen die al onderdeel waren van de universiteit. Deze bestaande verenigingen waren het Utrechtsch Studenten Corps (U.S.C.), de Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereniging (U.V.S.V.) en Unitas Studiosorum Rheno-Trajectina (U.S.R.). Ook de rooms-katholieke Collegium Studiosorum ‘Veritas’ en het gereformeerde Societas Studiosorum Reformatum (S.S.R.) bestonden, maar speelden een minder grote rol onder de veterinaire studenten. Bij het U.S.C. en het U.S.R. ontstonden ‘veterinaire faculteiten’. Deze twee faculteiten of disputen werkten redelijk naast elkaar maar er ontstonden ook tekortkomingen, mede door het feit dat beide disputen apart contact hadden met de hoogleraren van de studie Diergeneeskunde. Het was uiteindelijk voor de Faculteit Diergeneeskunde niet meer duidelijk met welk dispuut ze contact op moesten nemen om achter de meningen van studenten te komen. Daarnaast was de saamhorigheid onder de studenten, die bij het V.S.C. ‘Absyrtus’ altijd sterk aanwezig was, erg verminderd. Ook het contact tussen de (toen nog niet Koninklijke) Maatschappij voor Diergeneeskunde en de studenten was verdwenen.

In september 1932 stelde de rector magnificus van de Universiteit, Prof. Dr. L.S. Ornstein voor om een breed gedragen stichtingsbestuur neer te zetten die de belangen van alle veterinaire studenten kon behartigen. Ook de Maatschappij voor diergeneeskunde zette zich in. Zij vroegen aan de vertegenwoordigers van de Faculteit der Diergeneeskunde Prof. C.F. van Oyen, Prof. J.H. ten Thije en Prof. G. Krediet of zij samen met 6 vertegenwoordigers van de veterinaire disputen van het U.S.C. en het U.S.R. een commissie in het leven mochten roepen om tot een oplossing te komen. Tijdens de vergadering op 27 oktober 1932 in Hôtel de l’Europe werd besloten dat er een vereniging kwam waar iedere veterinaire student lid van werd en die het alleenrecht kreeg om zowel binnen de Faculteit Diergeneeskunde als daarbuiten de studenten te vertegenwoordigen.

Op 21 november 1932 vond weer een vergadering plaats en werd de nieuwe Diergeneeskundige Studenten Kring opgericht. De doelstellingen die genoemd werden: het bevorderen van saamhorigheidsgevoel, het behartigen van de studiebelangen en het organiseren van lezingen en excursies. Het eerste D.S.K. bestuur bestond uit D.J.B. Rutgers (voorzitter) uit U.S.C., A. van Keulen (secretaris) uit U.S.R., J.A. Blanken (penningmeester) als nihilist, H.B.F. Snelting (2e voorzitter) uit Veritas en Joh. Kraai (2e secretaris) uit U.S.R. Omdat de heer Kraai plotseling ziek werd, werd hij op 30 maart 1933 opgevolgd door T.H. Hoenderken uit U.S.R.

Prof. G. Krediet beheerde de nalatenschap van V.S.C. ‘Absyrtus’ en zorgde ervoor dat o.a. de voorzittershamer en Tintinnabulum (Absyrtusbel) overgedragen werden aan de D.S.K. Aan een kunstenaar uit Zeist werd gevraag om een ontwerp te maken voor een penning en een embleem voor op het tafelkleed. Beiden gebaseerd op de legende van Absyrtus. Een koets met twee paarden, getooid met paarse pluimen, diende als vervoersmiddel voor het bestuur tijdens officiële plechtigheden.

Langzaam maar zeker nam de vereniging een vorm aan die wij vandaag de dag nog steeds kennen. De vele tradities die wij in ere houden zijn al jaren oud en stammen soms zelfs af van het oude ‘Absyrtus’ zoals het luidkeels meezingen met ‘Absyrtus Dir gehör ich!’.

Door Anne Ruth van Drunen

Bronnen:
Koolmees, P.A. ‘Tussen beesten en feesten. De veterinaire studentenvereniging Absyrtus’ (1865-1925)’. In H.O. Hoenderken en MFPM de Bont (red.) Tussen beesten en feesten. Over het veterinaire studentenleven in Utrecht, ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan der Diergeneeskundige Studenten Kring. Utrecht: Diergeneeskundige Studenten Kring; 2002