DDx artikel – West-nijlvirus in Nederland

Update on the up to date
Enige tijd geleden is er een up to date van de DDx verschenen waarin werd gesproken over het West-nijlvirus, een virus dat normaal gesproken niet in Nederland voorkomt, maar toen toch voor het eerst aangetroffen is bij een grasmus gevangen in de regio Utrecht. Sindsdien zijn er nog een aantal bijzondere updates gekomen over het virus in Nederland. Het leek ons daarom leuk om jullie mee te nemen in deze ontdekkingen, wat meer vertellen over de ziekte die het virus veroorzaakt en uiteraard uitleggen wat dit met de diergeneeskunde te maken heeft. We zitten hier tenslotte toch echt bij DIERgeneeskunde!

Tijdlijn
Op 16 september verscheen op nos.nl de eerste melding van het virus in Nederland, waarbij een grasmus gevangen in de regio Utrecht positief getest werd op het virus. Op 15 oktober verscheen, wederom op nos.nl, een artikel dat nu ook voor het eerst een persoon besmet is geraakt met het virus. De man die besmet raakte was niet recent in het buitenland geweest en moet het virus dus in Nederland opgelopen hebben. Dit was redelijk uniek nieuws want er hebben wel eerder besmettingen voorgedaan bij mensen in Nederland, maar deze personen waren allemaal recent in het buitenland geweest en hebben het virus hoogstwaarschijnlijk daarvandaan meegenomen. Op 16 oktober verscheen het, tot nu toe laatste, artikel dat bloedbank Sanquin in de regio Utrecht donorbloed gaat controleren op de aanwezigheid van het virus.

Oorsprong
Het virus is in 1937 voor het eerst ontdekt in Uganda, om precies te zijn in de provincie West-Nijl. Daarna is het virus verder naar het noorden getrokken. In de jaren 50 zijn er uitbraken in Haifa en Egypte gezien, in 1996 is het virus voor het eerst in Europa gedetecteerd. De eerste grote epidemie was in Roemenië. Sindsdien is het virus zich al verder gaan verspreiden en worden regelmatig gevallen gezien in Italië en Oost-Europa en ook in Noord-Amerika is de ziekte die het virus veroorzaakt vanaf 1999 endemisch. 

Oorzaak? Wetenschappers geven klimaatverandering de schuld. Het virus vermeerdert makkelijker in warmere gebieden en ook Nederland wordt langzaamaan warmer, dit maakt de condities voor het virus om te overleven erg aantrekkelijk. 

Overdracht
Het natuurlijke reservoir van het virus, behorend tot de flavivirussen, zijn allerlei soorten vogels, waarbij muggen de vectoren vormen die de ziekte overbrengen. Met name de muggen van het Culex-geslacht. Muggen kunnen geïnfecteerd raken via de vogels waarna ze het virus over kunnen brengen op mensen en paarden bij het steken. Het virus wordt behouden door een cyclus tussen de muggen en de vogels. In dit geval worden mensen en paarden gezien als de eindgastheren omdat mensen en paarden het virus zelf niet kunnen verspreiden.

 

 

 

 

 

West Nijlkoorts
Het westnijlvirus is een virus die West Nijlkoorts veroorzaakt. De incubatietijd van de ziekte is 3 tot 15 dagen. 80% van de geïnfecteerde personen krijgen geen klachten, 20% krijgt milde klachten en minder dan 1% krijgt ernstige verschijnselen. De verschijnselen die gezien worden variëren van zeer mild tot zeer ernstig zoals koorts, hoofdpijn, spierpijn, maar ook encefalitis en meningitis worden gezien.

Maar deze ziekte is niet alleen bij mensen belangrijk, ook paarden kunnen geïnfecteerd raken met het virus. In grote delen van de wereld, waaronder de Europese Unie en Canada is de ziekte bij zowel mensen als paarden aangifteplichtig. Bij paarden is de ziekte in 2004 voor het eerst beschreven. De belangrijkste klinische verschijnselen bij paarden zijn ataxie, algemene zwakheid en spiertremoren, maar ook anorexie, gedeeltelijke paralyse, cirkelen en niet kunnen slikken zijn symptomen die vaak gezien worden. Al dit kan leiden tot de dood bij paarden. Bij paarden verloopt de infectie ernstiger dan bij de mens. Het virus komt in de circulatie en wordt vanuit daar naar de hersenen getransporteerd. Dit leidt, zoals eerder genoemd, tot neurologische verschijnselen. Het sterftecijfer onder paarden is ook erg hoog en de paarden die het overleven kunnen er blijvende schade aan het centrale zenuwstelsel aan over houden. Een therapie is er dan ook niet, de therapie bestaat voornamelijk uit het behandelen van de symptomen en ontsteking. Preventie van deze ziekte is dan ook heel belangrijk, in landen waar de ziekte veel voorkomt zijn er vaccins beschikbaar en contact met muggen moet zoveel als mogelijk vermeden worden.

 

Bronnen

  • Nos.nl
  • rivm.nl/westnijlkoorts
  • Heus, P., Kolodziejek, J., Camp, J. V., Dimmel, K., Bagó, Z., Hubálek, Z., den Hoven, R., Cavalleri, J. ‐. M. V., & Nowotny, N. (2019). Emergence of West Nile virus lineage 2 in Europe: Characteristics of the first seven cases of West Nile neuroinvasive disease in horses in Austria. Transboundary and Emerging Diseases, 67(3), 1189–1197. https://doi.org/10.1111/tbed.13452
  • Rossi, S. L., Ross, T. M., & Evans, J. D. (2010). West Nile Virus. Clinics in Laboratory Medicine, 30(1), 47–65. https://doi.org/10.1016/j.cll.2009.10.006
  • https://www.oie.int/doc/ged/D14013.PDF